De identiteit en eigenheid van choreograaf Feri de Geus ligt in een goed gevoel voor het visualiseren van thema’s in een tijdsgewricht. Visionair, non-conformistisch en reflectief. Zijn werk is toegankelijk en heeft ook altijd de intellectuele samenstelling waarin zowel concrete tekst als abstracte dans natuurlijk aan elkaar verbonden zijn. Succesvolle producties uit de begin tijd van Le Grand Cru zijn Echo en you’ve got a watch, I’ve got the time.
Rond de eeuwwisseling werden thema’s meer politiek en gericht op wereldwijde gebeurtenissen. Voorbeelden hiervan zijn: Euroblues (1998), een politieke satire op een verenigd Europa, Beautiful People (1999), die het onvermogen van Europa etaleert ten aanzien van de burgeroorlog op de Balkan en Het Oog en de Ander (2001) over vier blanken die met de naderende ‘millennium bug’ naar Afrika vluchten en daar hun eigen visie op het zwarte continent geven.

De voorstelling Echo is een hommage aan en requiem voor De Geus’ vriend en vaste componist Stefan van Campenhout, die in de Zwitserse Alpen verdween in 1993. De voorstelling is een allegorie voor iedereen die probeert om te gaan met het verlies van een dierbaar persoon.

“…Stel je voor dat je leven een lijn is en geef aan op welke hoogte of dieptepunt je je bevindt… die lijn is aanwezig in de vorm van een touw op de vloer in Echo. Het kon een schematische tekening zijn van een berglandschap waarin Stefan van Campenhout spoorloos is verdwenen, maar ook de levenslijn van de componist, een goede vriend van de choreograaf, die toch de nodige afstand van zijn vriend heeft moeten nemen, om het om te vormen tot een voorstelling met zo’n universele zeggingskracht. Dat die lijn van touw veel meer is dan een beeld, is tekenend voor de rijkdom aan betekenissen die de Geus de elementen waaruit zijn voorstelling is opgebouwd weet mee te geven. Echo is een optelsom van beweging, muziek, tekst, zang en spel. Een verzameling van fragmentarische scènes die losjes aan elkaar zijn geregen, maar die samen een wonderbaarlijk hecht geheel vormen…”
De Groene Amsterdammer, Marijn van der Jagt

echo

 

 

 

 

echo5

you5

 

 

 

 

 

you3

 

 

 

 

 

 

 

you

You’ve Got A Watch, I’ve Got The Time is opgebouwd rond drie generaties dansers met  vergankelijkheid als thema. Herinneringen, ambities en seksualiteit zijn motivaties die definitief veranderen met het verlopen van de jaren. De dansers zoeken naar betekenis in het leven en worden daarbij gesteund en geleid door een spiritueel a-capellakoor. De 62 jaar oude ‘danseur noble’ Jaap Flier, medeoprichter van het Nederlands Danstheater, maakt met deze voorstelling een bijzondere comeback. De muziek voor koor werd geschreven door de Chileense componist Patricio Wang.

“Bij De Geus laat liefde voor dans het lichaam zingen.”
“…Het is niet alleen de verdienste van de componist en dirigent dat het koor zo goed uit de verf komt. De Geus is erin geslaagd om de tien zangers harmonieus te integreren in de handeling.”
NRC handelsblad, Caroline Willems

“…Eindelijk is de vloer aan Flier. Hij pakt Falk bij zijn lurven, breekt hem af met zijn vergrijsde grijns en glorieuze huppelpasjes. Maar dan komt de onvermijdelijke confrontatie ouderdom-jeugd. Tegen de naakte onaantastbaarheid van het jonge lichaam stelt hij zijn tanige torso als een symbool van gerijpte wijsheid. Het gebeurt allemaal met een adembenemende berusting.
Trouw, Eva van Schaik

“…De Geus brengt zijn thematiek helder naar voren en weet de aanwezigheid van een tienstemmig koor fraai in de choreografie te vervlechten. De kwaliteiten van de drie generaties dansers worden goed benut. De ontroerende solo van de 62-jarige Flier, rustig en bezonken, is in feite het hoogtepunt van de voorstelling en daarmee een warm pleidooi voor het koesteren van de oudere danser.”
Het Parool, Francine van der Wiel

Euroblues gaat over het zowel ingebeelde als opgelegde concept Europa. De Geus becommentarieert de Europese eenheid met als inzet de verschillende nationaal culturele achtergrond van de dansers. Wanneer hun eigenheid in taal en lichaam wordt ingezet, verdwijnen grenzen, en veranderen individuen hun dromen en drijven naar alsmaar uitdijende, vage instituten en structuren. Hoe reageren zij op die vervreemding? Zijn ze nog echt of worden ze icoon van zichzelf?

“…Via internettunnels bereiken zij (…)Europa, het land van virtuele vrijheid waar geografische of morele grenzen niet langer bestaan en alle verschillen verdwenen zijn…”
“…Ruim een uur lang getuigen de dansers van hun bevrijdende virtualiteit. Kortom: Euroblues is een geniaal cynische productie…”
“…Het resultaat is een blues die door merg en been snijdt, bij vlagen op de lachspieren werkt en tegelijk oogstrelend is…”
Trouw, Eva van Schaik

“…Euroblues, dat gevoel vervreemd te zijn van de eigen cultuur en op te lossen in de grijze massa is hopelijk een voorbijgaand fin de siècle gevoel. In de handen van deze regisseur is het oplossen van de identiteiten in Europa een desastreus decorum. Aan het einde, als een deus ex machina verschijnt Zeus in de figuur van een Poolse acteur. De godheid vertelt ons wat er gebeurt met zijn voormalige minnares Europa: ‘Plotseling was ze verdwenen. In de massa meen ik haar soms te zien. Ze lacht naar me, maar het is een bevroren lach… een reclame op een billboard’…”
NRC Handelsblad, Floris Brester

 

scan1313

 

beautifulpeople

Beautiful People gaat over de ongevoeligheid van de moderne mensNiet alleen van hen die oorlog voeren maar ook van hen die er roerloos na kijken op tv.  De idealisering van geweld en de hang naar sensatie in films en talkshows tegenover werkelijke oorlog en werkelijk leed. Gesymboliseerd door het karakter van Don Quichot,  tegen de achtergrond van Sarajevo-ruïnes.

“Feri de Geus maakt indrukwekkend commentaar op waan van de wereld.”
“…Met ‘Beautiful People’, als opvolger van Euroblues, klutst hij dans, mime, tekst, film en zang en opnieuw gaat het hem om universele kwesties in een verstoorde brandende wereld…”
“…Op het filmscherm doemen prachtige opnames van het kerkhof in Sarajevo op, met kraaien in de bladerloze takken. Hier zwerven twee vrouwen: Don Quichot (Noortje Bijvoets) en Sancho Pancha (Dalia Zaltron). Voor dit vers begraven verleden te midden van doorzeefde bouwvallen berijdt Don Quichot zijn fitnessapparaat. Op de tekstsong van ‘De Man van la Mancha’ (Jacques Brel) spoort Bijvoets haar stalen ros aan, maar het dier wordt haar ontnomen door een anonieme soldaat, met rode baret, ontblote borst, zwarte strepen onder de ogen en in camouflagebroek (Thomas Falk). Met dit beeld  brengt De Geus onbedoeld mëër dan soldaat Ryan of Karremans ten tonele. In deze outfit lijkt Falk op Rudolf Nureyev, de koningsadelaar onder de gesneuvelde dansers die ook zijn Don Quichot versie naliet. Voor mij kreeg ‘Beautiful People’ daardoor de diepgang van een kunstkritisch commentaar op danskunst.”
Trouw, Eva van Schaik

Vier kennissen hebben in Het Oog en de Ander huis en haard achtergelaten om zich terug te trekken op het Afrikaanse platteland. Ze zijn vertrokken uit angst voor een wereldcrisis als gevolg van de millenniumbug. Geconfronteerd met elkaar ontdekken ze dat hun gezamenlijke angst gebaseerd is op onlustgevoelens over zichzelf en hoe ze in het leven staan. Hun persoonlijke bekentenissen veranderen in een psychologische snijtafel, waarin ieder het eigen gedrag probeert te legitimeren. Het Afrikaanse platteland,  gekozen om haar vreedzame entourage, wordt de focus van hun frustratie in een mix van missionaris-achtige en racistische overwegingen.

“…Het begint met extatische Afrikaanse dans, percussie en zang – stijloefeningen die richting geven aan de korte persoonlijke verhalen die ieder van de performers verbeeldt. Op deze manier claimen zij verbonden te zijn aan de Afrikaanse cultuur, duidelijk meer slecht dan goed, want ze zijn meer behept met hun persoonlijk welzijn en hun zogenaamde openheid naar anderen. ‘Het Oog en de Ander’ bestaat bij haar snijdende sarcasme waarmee de groepsleden hun wrange racistische vooroordelen legitimeren. Het decor en mise en scene is direct zonder opsmuk. Het bouwt op een levendige verbeelding van korte verhalen, zo typisch voor Nederlands danstheater. Aan het einde schildert een van de performers een zwart skelet op zijn witte torso, op zijn kop hangend in een rolstoel…”
Gerald Siegmund, Frankfurter Allgemeine Zeitung

oogendeander

 

 

 

oogendeander1

    DEEL: